Fotoverslag: Nationale Bedevaart
Bijna 700 mensen kwamen op zaterdag 6 juli naar het heiligdom van de Martelaren van Gorcum in Brielle. De Nationale Bedevaart was een dag van gebed en ontmoeting rond het thema “Hoop doet bidden”.
De Nationale Bedevaart 2024 werd geopend met een eucharistieviering. Daarna volgde een lunch op het voorterrein. In de middag was er onder meer rozenkransgebed en werd de kruisweg gebeden in de omgang rond het martelveld. De dag werd afgesloten met lof met uitstelling van het Allerheiligste Sacrament, waarna de dag werd afgesloten met een processie en gebed en zegen bij het ciborium.
Bisschop Van den Hende zegent deze middag een nieuw gedenkmonument op het martelveld. Het monument markeert de plek waar overblijfselen van de heilige martelaren van Gorcum zijn gevonden en waar zich ook nu nog enkele resten bevinden. Eerder lagen er vier tegels die deze plek aangaven. Nu is een grote platte steen geplaatst. Er staat een stevige wind als bisschop Van den Hende en de bedevaartgangers zich verzamelen in de omgang bij het ciborium. De bisschop spreekt het zegeningsgebed uit en besprenkelt daarna de steen met wijwater. Ondertussen wordt gezongen: “Heer, U heb ik lief, mijn sterkte zijn Gij” (Psalm 18).
Foto’s: Bisdom Rotterdam
Op de steen is in het Latijn de tekst aangebracht uit 1 Korintiërs 15, 13-14: “Als er geen opstanding van de doden bestaat, is ook Christus niet verrezen. En wanneer Christus niet is verrezen, is onze prediking zonder inhoud en uw geloof eveneens.” [Si autem resurrectio mortuorum non est, neque Christus suscitatus est. Si autem Christus non suscitatus est, inanis est ergo praedicatio nostra, inanis est et fides vestra. 1 Cor. 15, 13-14.]
“In iedere eucharistieviering is Jezus net zo dicht bij ons als bij de eerste leerlingen. En dat is voor ons bron en reden tot hoop.”
Het thema “Hoop doet bidden” hangt samen met het Jubeljaar dat volgend jaar in de wereldwijde Kerk wordt gevierd en dat als thema heeft “Pelgrims van hoop”. In de eucharistieviering zegt de bisschop daarover: “In iedere eucharistieviering, wanneer wij Jezus’ woord horen, wanneer wij het sacrament van zijn lichaam en bloed vieren, is Hij net zo dicht bij ons als bij de eerste leerlingen. En dat is, broeders en zusters, voor ons bron en reden tot hoop.” De bisschop noemt het thema van de dag “een unieke combinatie van de hoop die in ons mag leven door Jezus, en het gebed dat een antwoord is op zijn roepstem en zijn uitnodiging.”
“Hoop hebben wij in deze wereld hard nodig”, zegt de bisschop. Veel mensen zijn op de vlucht voor oorlog en geweld. De bisschop noemt met name de strijd in de Oekraïne, in het Heilig Land, Israël en Gaza, en in Jemen en Sudan. “Op vele manieren staat onze wereld op zijn grondvesten te schudden. Er lijkt voor veel mensen geen reden tot hoop, op uitzicht. Ook in ons land zien we dat de paniek soms toeslaat. En dan willen we liefst -zo lijkt het- grenzen sluiten en ons niet bezighouden met wat elders gebeurt”, zegt de bisschop. “Maar dit is niet wat wij op de voorgrond plaatsen als wij hier de eucharistie vieren.”
“Het stond zo heel indringend in de eerste lezing: ‘ik leef zonder hoop, ik denk aan mijn nood en ellende, dit vergiftigt mijn leven, ik blijf er aldoor aan denken en het weegt als een last op mij’”, vervolgt de bisschop (Klaagliederen 3, 19-20). Armoede, ziekte en eenzaamheid kunnen zulke grote problemen zijn dat je aan niets anders kunt denken en dat het je leven vergiftigt. “Maar we mogen ons verbonden weten met de Heer”, aldus de bisschop, “die de ellende van lang geleden door de hele geschiedenis heen en ook de ellende en de vele moeilijkheden van nu ziet.”
“Christelijke hoop is weten dat we ons vertrouwen mogen stellen op de Heer. En zo hebben de martelaren van Gorcum ook geleefd.”
De bisschop vertelt over de christelijke hoop: “Het is de persoon van Jezus Christus die zijn handen naar ons uitstrekt, zoals Hij lang geleden deed toen Hij midden onder ons met zijn apostelen rondging. Hij troostte de mensen, Hij gaf genezing, Hij gaf vergeving en barmhartigheid. Hij is onze hoop.” En hij zegt: “Christelijke hoop is weten dat we ons vertrouwen mogen stellen op de Heer. En zo hebben de martelaren van Gorcum ook geleefd.” De bisschop vertelt over een van de martelaren: de oude franciscaanse pater Willehad. Hij werd door soldaten bespot, geslagen en tegen de grond getrapt, maar bleef getuigen van de liefde van Christus. “Zijn nood was niet het enige dat heerste. In zijn hart waren het niet de haat en de afschuw die de toon bepaalden, maar het was zijn liefdeband met Christus.”
“Mogen wij, broeders en zusters, de noden van velen in onze wereld ook nu ter harte nemen”, is de hoop die de bisschop tot slot uitspreekt. “Dat we de rode draad van de liefde in ons leven, in onze wereld mogen herkennen, vasthouden en steeds opnieuw mogen doorgeven, in Christus’ Naam. Want dat is de roeping van de christen: niet bij de pakken neerzitten, niet je opsluiten, maar hoop ontvangen van de Heer om te kunnen blijven bidden.”
Hoofdcelebrant in de eucharistieviering was bisschop Van den Hende. Concelebranten waren custos Jack Glas en andere priesters. Diaken Osseweijer en diaken Van Zoelen assisteerden. Lector was de heer Van der Pijl. De viering werd muzikaal ondersteund door cantorij “Vier evangelisten” uit Den Haag met dirigent Vis en organist Voogd.